Brouwerij AIGLE BELGICA
Brouwerij DEN AREND was gelegen langs de St.-Annarei 24 te Brugge. De brouwerij AIGLE-BELGICA brouwde in de Elisabeth Zorghestraat. De brouwerij was actief van 1540 tot 1977.


 
1988: Hotel Adornes met ernaast de oude burelen  van AIGLE BELGICA

Het bureelgebouw werd in 1988 gerestaureerd en omgevormd tot appartementen

1980: zicht op de St.-Annarei met Carmersbrug. De schoorsteen van AIGLE-BELGICA

Bij een telling in 1553 was nabij de Carmersbrug, op de plaats waar nu Hotel Adornes is, de brouwerij DEN AREND gelegen. Een naam die
het uiteindelijke overblijfsel was van DE BLAUWE ARENT, een brouwerij welke in de Noordzandstraat gestart was.
Brouwerij DEN AREND aan de Carmersbrug was reeds van voor 1814 eigendon van Antoine De Meulemeester, want de huizenblok rond de bestaande brouwerij, het erf "De Blauwe Kroon", werden toen opgekocht ter uitbreiding.
In de tweede helft van de 19de eeuw begon onder Leon De Meulemeester de grote bloei.
Leon huwde met Virginie Verstraete, die mede eigenares was van de stokerij Verstraete, die later zou uitgroeien tot de Nederlands Gist- en Spiritusfabriek. Geld en gist was er dus niet te kort.


1952: het bureelgebouw van AIGLE BELGICA



na de restauratie van 1988 verdween het opschrift "BROUWERIJ" spoorloos


Dit rococohuis uit de 18de eeuw, vlakbij de brouwerij, was het woonhuis van de familie De Meulemeester.

Vanaf 1877 werd reeds aan het gloednieuwe lage gistingsprocédé gedacht. Alleen de oude wet op de accijnzen was nog een belemmering.
De Meulemeester speelde slim en nam een directeur der Accijnzen in dienst als commercieel directeur. De wet veranderde en de Brasserie L'AIGLE was er als de kippen bij om PILS op de markt te brengen.
De Meulemeester zocht uitbreiding en langs de St.-Annarei zou alleen nog de administratie en de zetel overblijven.


tekening De Oude Schipperskapel





In de oude Schipperskapel en enkele aanpalende woningen langs de Potterierei werd in 1880 een mouterij opgestart.
De schepen kwamen via de Dampoort de stad binnen, om hier aan de Potterierei hun gerstegraan te lossen.
De mouterij was nog actief tot in 1968.
De draaibruggen van de stad werden in 1975 vervangen  door vaste boogbruggen, zoals vroeger voor 1875.

Vanaf 1985 is het straatbeeld langs de mouterij drastisch veranderd.
De oude mouterijmuur viel uiteindelijk toch in duigen, en het naburige St.-Leocolle-ge kon zich uitbreiden.

 

 


1950: Potterierei naar het Noorden. Links de kerktoren van het Seminarie, rechts de mouterijtoren van AIGLE-BELGICA

1940: Potterierei naar het Zuiden. De gebouwen en de schoorsteen van AIGLE-BELGICA steken uit in het midden.


1980: van op de Snagaardsbrug de brouwerij met schoorsteen en de mouterij-ast met typische schoorsteen


50 godshuizen werden onteigend voor de nieuwe brouwerij

Bomen veranderden in Brouwerijschouwen

De nieuwe gebouwen rezen langs de Elisabeth Zorghestraat als paddestoelen uit de grond.

In 1906 richt Leon De Meulemeester samen met zijn drie kinderen de N.V. DEN ARENT op. De schoonzoon Louis Mahieu werd bedrijfsleider. Vanaf dan gaat het in sneltempo. De behuizing in de blok langs de St.-Annarei werd te klein om de nieuwe installaties voor lage gisting onder te brengen. Zonder dat ooit iemand zich in het stadsbestuur erover zorgen maakte, kocht NV DEN ARENT tussen 1923 en 1925 meer dan vijftig godshuizen in de buurt van de Elisabeth Zorghestraat, Snaggaardstraat en Rijkepijnderstraat.
Zonder verpinken kreeg de NV de toelating om alles af te breken. Bomen werden brouwerijschouwen. In ruil werd door de stad gevraagd om 25 nieuwe godshuisjes te bouwen op het nieuwe Gezellekwartier in de Stijn Streuvelsstraat.
Op het onteigend terrein van meer dan 13.000 m2 bouwt de NV een nieuwe brouwerij. Voor deze speciale gelegenheid werd door de stad de toelating gegeven om de gebouwen tot 22 meter hoog te laten groeien. Alsof de arm van NV DEN AREND nog niet lang genoeg was, nam Louis de directeur van de Douane en Accijnzen uit Brussel in dienst.


De brouwerijgebouwen rezen tot 22 meter boven de grond!


Briefhoofd van de Verenigde Brouwerijen. Links de gebouwen te Gent, rechts deze te Brugge.


Zicht op de Gentse Brouwerij BELGICA

Als herinnering te Gent blijft nog het café BELGICA over op de hoek van de Nieuwe Wandeling en de stadsring.

In 1928 werd de nieuwe NV Grote Verenigde Brouwerijen AIGLE-BELGICA gesticht door een fusie van DEN ARENT uit Brugge en BELGICA uit Gent.
De hoofdzetel bleef te Brugge, waardoor Gent steeds als een bijhuis van Brugge werd beschouwd, wat nefaste gevolgen zou hebben. Mede door de hogere lonen te Gent, werden na 20 jaar de brouwketels aldaar stilgelegd. Men kon er meer verdienen bij brouwerij Meiresonne.
De gebouwen zijn nu garage en de ketels van Gent doen dienst in twee Westvlaamse brouwerijen, namelijk Louwaege te Kortemark en Strubbe te Ichtegem. 


Luchtfoto van de gebouwen van de AIGLE-BELGICA te Gent langs de Nieuwe Wandeling en de Rooigemlaan.

Luchtfoto van het 13.000 m˛ complex van de brouwerij AIGLE-BELGICA te Brugge

 





Doch in Brugge liet men de moet niet zakken. Er werden in de vijftiger jaren twee tot drie bouwaanvragen per jaar ingediend aan de stad. De Brugse politiek had een bijverdienste gevonden.
De Rijkepijnderstraat wordt aan weerszijden afgesloten. Een betonnen laadkaai wordt op het wegdek gebouwd. Een grote hangar overkoepeld de verloren gegane straat. Voor deze verminking worden verzachtende omstandigheden ingeroepen als werkgelegenheid. De helft van de gebuurte die na alle onteigeningen nog overbleef werkte in de Aigle Belgica. De brouwerij stelde ongeveer 200 man te werk, en had in de jaren zeventig meer dan 600 verplichte café's. Er werd toen viermaal per dag gebrouwen in ketels van 300 hectoliter. Er werd zelfs een tijd nog bijgebrouwen in afgehuurde ketels van Krüger te Eeklo, of ging het in 1970 al slecht in den AIGLE.
Hoe snel de groei ook was, nog sneller kwam het verval. Piedboeuf, die reeds 22% van de aandelen bezat, nam in 1978 de brouwerij Aigle-Belgica over. De ketels waren verouderd, en de gebouwen werden enkel nog gebruikt als depot voor Jupilerbier tot 1982. Dan verhuisde de depot naar het industriegebied 't Waggelwater.

 

De Aigle-pils van de jaren zeventig was gegroeid uit twee bieren uit de jaren vijftig welke zeer moeilijk uit elkaar te houden waren.
De eerste was de BAB-LAGER van 5,2 alcohol volume procent en het tweede van 5 vol. % alcohol was BAB-PILS.
Dit waren de meest verkochte bieren na de tweede wereld oorlog. AIGLE-PILS bleef tot het einde, hoewel de smaak dezelfde was als de Krüger-pils uit Eeklo. Of had ik dit al gezegd?

 



 
Voor het vierhonderd jarig bestaan van de brouwerij werd in 1953 een dortmuntertype gebrouwen: BAB 400 doppel dort. Om dit bier te lanceren werd het in de café's gedurende drie weken aan dezelfde prijs als de pils verkocht. Men dronk echter minder omdat BAB 400 sterker was.
De cafébazen reclameerden en de brouwerij zag zich verplicht de BAB 400 te versnijden met pils. Drie jaar later werd de productie hervat en vond zijn eigen drinkers.




 


Er was Dobbel Blond tafelbier en Menage, bruin gekleurd met suiker van Lebbe.

Buiten dit prestigebier had men ook nog de Export die SUPER werd genoemd. De extra zwart bijgekleurde super werd dan stout.
Er was ook Bock en Faro, die bijgekleurde Bock was met azijn- en melkzuur.

Breydel was zuurder dan Faro, en werd gemaakt van Super om de Rodenbach in eigen café's te vervangen. Dit lukte echter niet.

In zijn glorietijd had de brouwerij AIGLE-BELGICA depots verspreid over Oost- en West Vlaanderen, Noord Frankrijk en Zuid Nederland.

 

Aan dat alles kwam een einde. De gebouwen van de eens zo machtige brouwerij AIGLE-BELGICA werden in 1985 gesloopt. De eens zo moderne brouwerij met pijpleidingen boven en onder de grond voor het biertransport naar de verschillende afdelingen, zonk als een kaartenhuisje in elkaar. Een verminkte wijk bleef over. Een wonde die tot eind van de negentiger jaren nog niet was geheeld.

Eigenaars AIGLE-BELGICA

1540: De brouwerij "Zevensterre" in de Noordzandstraat verandert
van naam in "De Blauwe Arend".
Ook deze naam ondergaat nog wijzigingen in die jaren. Het wordt brouwerij "Den Arend". Doch deze brouwerijnaam verdwijnt en duikt weer op in 1553.
1553: Bij telling is "Den Arend" gevestigd nabij de Carmersbrug, nu
Hotel Adornes.
1814: Het erf "De Blauwe Kroon", een huizenblok ronde voorvermelde brouwerij werd gekocht door de toenmalige eigenaar van de brouwerij "Den Arend", de heer Antoine De Meulemeester (°17.02.1776 +06.03.1849). Dit duidt erop dat de familie De Meulemeester reeds van voor 1814 eigenaar van de brouwerij was. Het was een "notabele brouwerij".
1869: start van de grote uitbreiding onder Leon De Meulemeester
(°17.12.1841 +17.02.1922). Leon huwde met Virginie Verstraete
(°23.08.1839 +02.07.1885) die mede- eigenares was van de stokerij Verstraete die in 1897 overgenomen werd door een
bedrijf uit Delft en zo uitgroeide tot de Nederlandse Gist- en
Spiritusfabriek, waarvan de oude gebouwen volledig zijn
verdwenen.
1877: Reeds vanaf 1877 werd gedacht aan het nieuwe lage gistingsprocédé. De oude wet op de accijnzen was echter een belemmering en pas een tiental jaren laten wordt het nieuwe brouwen toegepast. De brouwerij L'AIGLE was één der eersten in België.
1880: Oprichting van de mouterij langs de potterierei in de oude
Schipperskapel.
1906: Oprichting N.V. Den Arent door Leon en zijn drie kinderen
(Alice, Victor en Alphonse) De man van Alice, Louis Mahieu
(°23.03.1871 +15.10.1949) werd er bedrijfsleider. De zetel was gevestigd langs de St.-Annarei nr 24.
1923-24: De brouwerij koopt in de Elisabeth Zorghestraat, Rijkepijndersstraat (9 godshuizen) en Ropeerdstraat een aantal huizen op.
1925: De brouwerij krijgt van het stadsbestuur de vergunning om 37 huisjes af te breken in de woonblok Rijkepijndersstraat(12),
Snaggaardstraat(3) en Elisabeth Zorghestraat(22).
Men bouwt er de nieuwe brouwerij op een onteigend terrein van 13.091 m2. De gebouwen mochten een hoogte hebben tot 22 m.
1928: Stichting N.V. Grote Verenigde Brouwerijen AIGLE-BELGICA, door fusie van "Den Arent" uit Brugge en "Belgica" uit Gent.
1935: Uitbreiding met kelder en flessenmagazijn.
1947: Stopzetten van het brouwen te Gent. De lonen waren hoger te
Gent, en men kon meer verdienen bij de toen grootste brouwerij Meiresonne. Gent werd ook een beetje als bijhuis van Brugge beschouwd. De brouwketels van Gent zijn tenslotte bij Louwaerge (Kortemark) en Strubbe (Ichtegem) terecht gekomen.
1950: De brouwerij krijgt de toelating om de Rijkepijndersstraat met
een "beweegbare afsluiting" aan weerszijden van hun domein te plaatsen over de openbare weg.
1953: 400-jarig bestaan van de brouwerij. De BAB 400 Doppel Dort
wordt op de markt gebracht.
1955-56: Er werd een grote hangar gebouwd welke de bewuste straat
overkoepelde. Een betonnen laadkaai wordt op het wegdek van de Rijkepijndersstraat gebouwd en op die manier voor alle verkeer afgesloten.
1968: Stopzetten mouterij langs de Potterrierei.
1970: Er werd een tijd in afghuurde brouwzalen van Krüger Eeklo gebrouwen.
1973-74: De storting bedroeg 3 miljoen kg. Er werd viermaal per dag
gebrouwen in ketels van 300 hecto's. De brouwerij stelde ongeveer 200 man te werk. Brugge (100), Gent (25) en 60 man in eigen depots. Er waren 800 verplichte café's. Verspreiding over Oost- en West-Vlaanderen, Frankrijk en Nederland.
1978: Overname door Piedboeuf, welke reeds 22 % van de aandelen
bezat. Depot tot 1982.
1982: Depot overgebracht naar Industriepark Waggelwater.

 

© 2001 copyright CARAMBA vzw, alle rechten voorbehouden
webmaster: Jan Albert De Bruyne